Urbex - Industrie - Leerlooierij SCH
In 1870 richtte Pierre-Joseph Schotte zijn eigen leerlooierij op. Zij was gevestigd in de binnenstad en aanvankelijk legde Pierre-Joseph zich tot 1900 toe
op de fabricatie van paard-, pink- en tuigleder. Toen in 1900 het looien met chroomzouten werd geïntroduceerd, was Pierre-Joseph één van de eersten om deze
nieuwe methode toe te passen. Hij begon ook met de fabricatie van boxkalf- en chroomlakleder. Hij vond hij een middel om naast zwart ook gekleurd lakleder te
vervaardigen.
In 1913 liet Pierre-Joseph zijn zonen Achille en Hippolyte, die hem al enkele jaren bijstonden, officieel opnemen in zijn leerlooierij. De leerlooierij Schotte heette voortaan ‘P.J. Schotte et Fils’ en het bedrijf floreerde en begon naam en faam te verwerven zowel in binnen- als buitenland.
In 1922 liet Joseph Schotte de nieuwe fabrieksgebouwen optrekken te Erembodegem, aan Dender omdat water van primordiaal belang is voor een leerlooierij, en naast de spoorlijn Brussel–Aalst.
In 1924 maakte Pierre-Joseph de rechten op het bedrijf over aan zijn zoons en de naam van het bedrijf veranderde in PVBA “Schotte Frères”. In de jaren ’50
en ’60 ging het leerlooierij Schotte voor de wind. In België had Schotte een duizendtal klanten: schoenfabrikanten in heel België, kapitaalkrachtige fabrikanten die grote partijen leder kochten en het Belgisch Leger. In het buitenland vormden Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland nog steeds de belangrijkste afzetmarkten, maar hadden ook klanten in Oostenrijk, Noorwegen, Zwitserland, Zweden, Congo, Venezuela, Argentinië en Brazilië.
Midden jaren ’60 was leerlooierij Schotte over haar conjuncturele hoogtepunt heen. De omzet van Schotte’s productie bleef nog winstgevend, maar de vraag naar
lederwaren zou vanaf de jaren ’70 gestaag dalen met als gevolg dat er binnen de fabriek minder werk was en te veel arbeiders. De jaren ’70 werden bovendien
gekenmerkt door een zware internationale crisis die zich ook liet voelen in de leerlooierij: de energieprijzen stegen fors, de uitholling van de koopkracht,…
Tijdens de jaren ’80 verdwenen vele schoenenfabrieken en lederspeciaalzaken van de markt omdat de kosten te hoog waren geworden. Schotte verloor
verschillende klanten en kampte met een gebrek aan werk. De factor die het meest doorwoog, was de milieuwetgeving. De lederindustrie is erg vervuilend. Zodat er
veel klachten waren van geur- en lawaaihinder en waterbezoedeling.
In de jaren ’80 werd vastgesteld dat de Dender biologisch dood was door ondermeer de verschillende industriële sites die naast de rivier lagen. In de jaren ’90 werden strengere milieuwetten goedgekeurd die voortaan alle vervuilende lozingen verboden. De gevolgen voor Schotte waren nefast: zij mochten verschillende productieprocédés niet meer uitvoeren tenzij ze zelf een waterzuiveringsstation bouwden op hun domein. Dit was echter onbetaalbaar gezien de omstandigheden.
In 1997 stopten de activiteiten en op 2 februari 1998 verklaarde de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde het bedrijf failliet. Leerlooierij Schotte was 128
jaar bedrijvig geweest in Aalst.
op de fabricatie van paard-, pink- en tuigleder. Toen in 1900 het looien met chroomzouten werd geïntroduceerd, was Pierre-Joseph één van de eersten om deze
nieuwe methode toe te passen. Hij begon ook met de fabricatie van boxkalf- en chroomlakleder. Hij vond hij een middel om naast zwart ook gekleurd lakleder te
vervaardigen.
In 1913 liet Pierre-Joseph zijn zonen Achille en Hippolyte, die hem al enkele jaren bijstonden, officieel opnemen in zijn leerlooierij. De leerlooierij Schotte heette voortaan ‘P.J. Schotte et Fils’ en het bedrijf floreerde en begon naam en faam te verwerven zowel in binnen- als buitenland.
In 1922 liet Joseph Schotte de nieuwe fabrieksgebouwen optrekken te Erembodegem, aan Dender omdat water van primordiaal belang is voor een leerlooierij, en naast de spoorlijn Brussel–Aalst.
In 1924 maakte Pierre-Joseph de rechten op het bedrijf over aan zijn zoons en de naam van het bedrijf veranderde in PVBA “Schotte Frères”. In de jaren ’50
en ’60 ging het leerlooierij Schotte voor de wind. In België had Schotte een duizendtal klanten: schoenfabrikanten in heel België, kapitaalkrachtige fabrikanten die grote partijen leder kochten en het Belgisch Leger. In het buitenland vormden Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland nog steeds de belangrijkste afzetmarkten, maar hadden ook klanten in Oostenrijk, Noorwegen, Zwitserland, Zweden, Congo, Venezuela, Argentinië en Brazilië.
Midden jaren ’60 was leerlooierij Schotte over haar conjuncturele hoogtepunt heen. De omzet van Schotte’s productie bleef nog winstgevend, maar de vraag naar
lederwaren zou vanaf de jaren ’70 gestaag dalen met als gevolg dat er binnen de fabriek minder werk was en te veel arbeiders. De jaren ’70 werden bovendien
gekenmerkt door een zware internationale crisis die zich ook liet voelen in de leerlooierij: de energieprijzen stegen fors, de uitholling van de koopkracht,…
Tijdens de jaren ’80 verdwenen vele schoenenfabrieken en lederspeciaalzaken van de markt omdat de kosten te hoog waren geworden. Schotte verloor
verschillende klanten en kampte met een gebrek aan werk. De factor die het meest doorwoog, was de milieuwetgeving. De lederindustrie is erg vervuilend. Zodat er
veel klachten waren van geur- en lawaaihinder en waterbezoedeling.
In de jaren ’80 werd vastgesteld dat de Dender biologisch dood was door ondermeer de verschillende industriële sites die naast de rivier lagen. In de jaren ’90 werden strengere milieuwetten goedgekeurd die voortaan alle vervuilende lozingen verboden. De gevolgen voor Schotte waren nefast: zij mochten verschillende productieprocédés niet meer uitvoeren tenzij ze zelf een waterzuiveringsstation bouwden op hun domein. Dit was echter onbetaalbaar gezien de omstandigheden.
In 1997 stopten de activiteiten en op 2 februari 1998 verklaarde de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde het bedrijf failliet. Leerlooierij Schotte was 128
jaar bedrijvig geweest in Aalst.